Titel
De Nederduitsche spelling, in haar beginsel, haar wezen, en eischen beschouwd / door J. A. Alberdingk Thijm. Utrecht : Kemink, 1847
Inhalt
- PDF Vorderdeckel
- PDF Vorsatz
- PDF Titelblatt
- PDF Titelblatt
- PDF Voorreden.
- PDF I. Eenparigheid.
- PDF 22 II. De spelling in den stijl.
- PDF 29 III. Het gebruik van ij en y.
- PDF 35 IV. De verlenging der klinkletters A, E, en O, door I.
- PDF 38 V. De spelling van het woord waereld.
- PDF 41 VI. De hard- en zacht-lange E en O.
- PDF 69 VII. De hard- en zacht-lange E en O.
- PDF 87 VIII. De tweeklanken.
- PDF 95 IX. De verwantschapte medeklinkers.
- PDF 112 X. De verdubbeling van letters in het midden der woorden.
- PDF 139 XI. Het onderscheiden van gelijkluidende, doch in beteekenis verschillende woorden, door de spelling.
- PDF 146 XII. Het veranderen der spelling, tot bevordering der regelmatigheid.
- PDF 147 XIII. Het der rug brengen der schrijfwijze van eenige woorden tot hunnen oorsprong.
- PDF 150 XIV. De weglating eener letter, die oorspronkelijk tot het woord behoort.
- PDF 152 XV. Het gebruik der S of Sch in sommige woorden.
- PDF 153 XVI. De inlassching der T in sommige woorden.
- PDF 156 XVII. De invoeging der D in sommige zelfstandige en bijvoegelijke naamwoorden.
- PDF 157 XVIII. De inlassching der E in zelfstandige en bijvoegelijke naamwoorden.
- PDF 157 XIX. De spelling van uitheeemsche woorden.
- PDF 158 XX. De spelling van woorden, die niet door den heer de jager zijn aangeroerd.
- PDF 163 XXI. 't aan elkvnder schrijven van zekere woorden.
- PDF 164 XXII. 't samentrekken van zekere woorden; en de apostrofe.
- PDF 166 XXIII. Accenten en kursief.
- PDF 167 XXIV. Besluit.
- PDF 181 Eenige aanvulsels en verbeteringen.
- PDF 187 Register op de verdedigde spellingen.
- PDF Druckermarke
- PDF Vorsatz
- PDF Rückdeckel